Olie- en gasconcern Shell heeft maandag wederom aangegeven geïnteresseerd te zijn in nieuwe handelsbetrekkingen met Iran. Ook andere oliemaatschappijen staan te trappelen nu de economische sancties tegen het land worden opgeheven. Tegelijk let de Brits-Nederlandse multinational scherper dan ooit op de kosten.
Shell-topman Ben van Beurden hield afgelopen weekend tegenover de Sunday Times nog maar eens een pleidooi voor de voorgenomen overname door Shell van gasproducent BG. Sinds de aankondiging van die miljardendeal in april 2015 zijn de olieprijzen flink omlaag gegaan. Daarmee is volgens critici de logica achter de overname verdwenen.
De topman stelde zondag dat Shell op de lange termijn nog wel degelijk van de overname kan profiteren. De gemiddelde prijs van een vat olie hoeft daarvoor volgens Van Beurden over de komende twintig tot dertig jaar niet eens zo heel ver boven de 60 dollar uit te komen. ,,Ik vind dat een volkomen redelijk en zinvol risico om te nemen.”
Shell ziet kansen in Iran
Shell let door de lagere olieprijzen extra scherp op de kosten, maar ziet ook nog kansen. Maandag gaf het bedrijf aan nog steeds geïnteresseerd te zijn in nieuwe handelsbetrekkingen met Iran. Het schrappen van de internationale sancties werd afgelopen weekeind aangekondigd, nu vast is komen te staan dat Iran zich houdt aan de afspraken die het met zes wereldmachten heeft gemaakt over het terugschroeven van zijn atoomactiviteiten.
Volgens ABN AMRO heeft Shell goede kansen om snel weer zaken te doen met Iran. De bank wijst daarbij wel op een uitstaande schuld van Shell in Iran van ruim 2 miljard dollar die het oliebedrijf nog moet voldoen. ,,Zodra dit wettelijk kan, zullen we dit doen”, aldus het olie- en gasconcern maandag in een reactie. De schuld betreft een openstaande rekening voor Iraanse olie die Shell door de sancties eerder niet mocht betalen.
Behalve Shell kan ook tankopslagbedrijf Vopak profiteren, meent ABN AMRO. Onder meer de bezettingsgraad en de marges kunnen omhoog, als Iran zich ook weer begeeft op de Nederlandse markt. In het verleden maakte Iran volgens Vopak al gebruik van de opslag van Vopak in de haven van Rotterdam.
Lage olieprijzen
Lastig voor Shell en andere oliebedrijven is wel dat de terugkeer van Iran op de internationale markt extra druk heeft gezet op olieprijzen. Die bleven maandag in de buurt van de laagste niveaus in ruim twaalf jaar. Het overaanbod dreigt alleen maar groter te worden nu ook Iran weer op grote schaal mag gaan exporteren. Dit weekeinde werden de meeste economische sancties tegen het land opgeheven.
Brentolie werd maandag rond 13.35 uur op de termijnbeurs in Londen verhandeld voor 28,88 dollar per vat, een daling van 0,3 procent. Eerder op de dag werd een dieptepunt van 27,67 dollar bereikt. Amerikaanse olie werd 0,2 procent duurder op 29,35 dollar per vat.
De Iraanse president Hassan Rouhani kondigde direct na de bekendmaking van het eind van de sancties aan dat zijn land de export van olie zo snel mogelijk zal opvoeren tot 500.000 vaten per dag. Hij stelde ook alvast een tweede verhoging in het vooruitzicht met nog eens 500.000 vaten.
Gasproject Abu Dhabi afgeblazen
Voor Shell is de winstgevendheid van nieuwe olie- en gasprojecten belangrijker dan ooit. Het energieconcern gaf maandag in dit verband aan niet langer deel te nemen aan de ontwikkeling van een groot gasveld Bab Sour in Abu Dhabi. De baten wegen onder de huidige marktomstandigheden niet langer op tegen de kosten.
Shell meldde in 2013 een belang van 40 procent in het project, dat voor de overige 60 procent in handen was van de lokale oliemaatschappij Abu Dhabi National Oil Company (Adnoc). Financiële details over de nu beëindigde samenwerking zijn nooit bekendgemaakt.
Bron: ANP/Z24
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl